LIEFDE OVERWINT ALLES

LIEFDE OVERWINT ALLES 

Een doffe klap. Met een duw waar gewicht in zit valt de deur in het slot. We zijn binnen. De zware buitendeur heeft ons zojuist via een code toegang verleend tot het pand. Het ondoorzichtige glas in het raam laat slechts vaag licht door, van de buitenwereld is nu niets meer te horen of te zien. Ik zie drie van deze zware deuren in een rij, samen vormen ze een gang. We turen door het ronde raam van de tweede deur en vermoeden ergens in die richting een eetruimte. Als ik de toegangscode hier nog een keer intoets gebeurt er niets. De deur blijft dicht, de gang hermetisch afgesloten. Het is sowieso een deurenfestijn in het portaal, ik tel er nog drie waarvan één een smalle wenteltrap naar boven verbergt. Die moeten we niet hebben. We verblijven op de begane grond. 
Op een tafeltje ligt een kaartje met onze naam en een sleutel. De gastenkamers hebben kleurnamen en wij logeren in de rode. Als we de sleutel in het deurslot steken, blijkt er verrassend genoeg direct nog een deur achter te zitten. We kijken elkaar bedenkelijk aan, geluidwering staat hier kennelijk hoog in het vaandel. We schuiven wat met stoelen en ander meubilair, dekken een rode bank vol vlekken liefdevol toe met een wit laken en installeren ons in de bed & breakfast. Naast de dubbele deur hebben we ook een dubbele raampartij in de kamer. Groots effect verwachten wij daar niet van, de ramen gaan bij ons op een kier voor wat frisse lucht. Dan zien we ook dat tussen de ramen een doek is gespannen. Geen inkijk, maar ook hier geen streepje daglicht. Ik hou me maar vast aan de tekst over liefde die is geschreven op de wand, met de lamp aan het plafond het enige rode element dat in deze kamer overblijft.

Omnia vincit amor        Love conquers all        Liefde overwint alles

We lenen een paraplu uit de bak naast de voordeur en inspecteren die verdere dag het eeuwenoude stadscentrum van Brugge. Een nacht zonder geluidsoverlast volgt. De volgende ochtend maken we ons klaar voor het ontbijt en gewoontegetrouw open ik al lopende en zonder erbij na te denken de deur. Maar ik schrik me wezenloos. Op een haar na mis ik een confrontatie tussen mijn neus en die verrassende tweede deur. Die was ik toch echt vergeten. Klaarwakker verlaten we de rode kamer. In het portaal staat de tweede massieve toegangsdeur nu uitnodigend open: vanuit een scharnierpunt in het midden is de deur een halve slag opengedraaid. Zo ook de derde in de rij. We verwonderen ons over zoveel robuuste inventiviteit maar kunnen ons ook voorstellen in welke sfeer een gevangene zich naar de eetzaal beweegt. Alsof we in een ondoordringbare bunker zijn beland. De onweerstaanbare geur van versgebakken brood lokt me echter verder en ik voeg me voorzichtig langs de centimeters dikke deuren een hoge industriële ruimte in. Het is er koel. Ik tel een drietal tafeltjes met elk twee stoelen en een zitbank met een streep stof eronder op de stenen vloer. De ruimte heeft een plafond dat ik nooit eerder heb gezien, golvend van de ene naar de andere kant en aan slechts één zijde glas. De kamerbrede glazen pui biedt uitzicht op een door muren omsloten tuin. We mogen er helaas geen gebruik van maken, vertelt onze gastheer. Zijn stem weerkaatst tegen de kale muren. En dus gluren we tijdens het ontbijt naar buiten waar een grote boom pal voor de glasgevel ook hier alle zonlicht buiten houdt. Gelukkig zijn de broodjes warm. En de liefde. Liefde overwint alles. 


Share by: